Bijna een decennium geleden hebben wij onszelf beloofd nooit te vergeten hoe het is om zeventien te zijn. In een onvolwassen lichaam kunnen wel degelijk de alles verterende en grote emoties van volwassenen huizen. Of je die als tiener ook groots kan vertolken, is een ander paar mouwen.
De fifteen minutes of fame die Eline Van Coillie enkele jaren geleden vergaarde met de interpretatie van een aantal jazznummers in de afsluitende rubriek van het tv-programma Man Bijt Hond, leverden de tiener een platencontract op en een debuutplaat die weerklank vond tot in Japan. Stonden er op de eersteling nog vooral lightversies van jazzstandards, dan wordt op de opvolger Here it comes meer de kaart getrokken van eigen nummers en favorieten van de jonge zangeres. Met wisselend succes.
Het goede nieuws eerst: Van Coillie komt prima tot haar recht als ze zich op het pad van de okselfrisse en dromerige songs begeeft. Zo is de eerste single "Sweet Daydreamer" haar op het lijf geschreven: een vrolijk huppelend nummer dat barst van opgewektheid — het liedje spoort een niet nader genoemd iemand aan zijn idealen niet te verwaarlozen — en waarin een mild effect op haar stem gezet wordt zodat die licht echoot en iets grofkorreliger overkomt. Ook in het andere uiterste, het bevreemdende en afsluitende nummer "Adieu Le Chat" is het effect op haar stem er knal op: de slepende en hypnotiserende stem die uit een donkere spelonk lijkt te komen leidt recht naar duistere koortsdromen. Spooky!
Vrij hoge ogen gooit de zangeres ook met de beide nummers waaraan ze zelf meeschreef. In "In My World" word je met graagte meegevoerd in haar wereld waarin na de regen altijd zonneschijn komt en alles vredevol is en zin heeft. Ze bezingt de idylle zo hoopvol dat we er zowaar zouden in geloven. Ook de weemoed die zich in haar stem nestelt in "Mary Blue" toont het potentieel dat ze in huis heeft. Geruggensteund door het puike gitaarspel van Fritz Sundermann verdienen deze nummers zeker een onderscheiding.
Jammer genoeg zijn niet alle nummers even gelukkig gekozen. Sommige slaan zelfs als een tang op een varken. Zo is de keuze voor "Stephanie Says" van The Velvet Underground wel gedurfd maar allerminst geslaagd. In het beste geval voegt een cover iets toe aan het origineel, in het slechtste word je opgesolferd met een ongeïnspireerde of slechte kopie of poging daartoe. De interpretaties van Van Coillie neigen vervaarlijk naar het laatste. Ook haar versie van "Unemployed In Summertime" van Emiliana Torrini doet op geen enkel moment het origineel van de IJslandse Italiaanse vergeten. Bovendien werkt de niet bepaald foutloze uitspraak van het Engels vaak op de zenuwen.
Van Coillie’s stem is niet getekend door diep lijden, en dat wensen we een zeventienjarige ook niet toe, maar iets meer inlevingsvermogen zou deze plaat zoveel rijker maken. Zo zou in een nummer als "Bad Moment" een zin als It’s what I need, not what I want minstens met grommende verbetenheid uitgespuwd mogen worden, maar Van Coillie blijft het hele nummer op de vlakte, bang om zich te smijten. Een gemiste kans, want ze zou het wel degelijk kunnen.
In de Big Star-cover "You And Your Sister" (zie ook This Mortal Coil) klinken wel de eerste krasjes op de ziel door. Een onbereikbare liefde, en hoe je onder dat tomeloze verlangen kan lijden; het is een universeel gegeven waar ook zij blijkbaar affiniteit mee heeft. Om het haar op onze armen rechtop te laten staan zal Van Coillie echter uit een wat straffer vaatje moeten tappen. Nog een paar groeischeuten en albums en ze komt er wel.