Tja… Wat kunnen we eigenlijk over dit plaatje zeggen? Dit is onze
zevenendertigste poging (of zoiets) om in woorden te vatten wat we
vinden van ‘Thé Au Harem d’Archimède’, een titel die erom vraagt de
luisteraar met zijn mond vol tanden achter te laten, maar vooral
een plaat die je als luisteraar vooral moet ondergaan.
Twee jaar geleden wist Villalobos de muziekwereld al te verbazen
met ‘Alcachofa’, een plaat die zelfs tot ver buiten het besloten
dance-wereldje de aandacht trok en uiterst lovende kritieken wist
te ontlokken. Villalobos was misschien niet de eerste die met deze
soort minimal techno of digital house (de
etikettenplakkers hadden er alleszins een serieuze kluif aan) voor
de dag kwam, hij bereikte er wel meteen een vrij groot publiek mee
en nam in één vloeiende beweging een hele vloot vrienden en
zielsverwanten mee op sleeptouw, zoals zijn ex-buur (Lucien-N-)Luciano .
Ach, ik kan hier nog wel een heel eind weg lullen over de favoriete
shampoo van Vilalobos, over wat hij drinkt en eet voor een optreden
en wie volgens de roddelpers aan wel eens opduikt zijn zijde; ik
zou er alleen maar mee willen wegmoffelen dat ik niet zomaar in één
twee drie kan zeggen waarom ik dit een schitterend plaatje vindt.
Het is een cliché, maar ook hier geldt: “Horen is geloven”. Zet ik
de plaat op wanneer ik aan mijn recensie wil beginnen, dan krijg ik
geen letter op papier omdat ik steeds weer wordt meegezogen in de
gesofisticeerde ritmes, uitgesmeerd over lange tracks die stuk voor
stuk heel erg geduldig en vernuftig worden opgebouwd. Geen rauwe
klanken, geen explosieve beats die plots de aandacht opeisen; alles
gebeurt heel geleidelijk.
Het best kan je de negen nummers op de plaat nog vergelijken met
rivieren, die ontspringen aan een bronnetje (nogal logisch,
eigenlijk) en eerst als bescheiden beekjes hun weg zoeken door het
landschap. De luisteraar wandelt aanvankelijk argeloos langs de
waterkant, gecharmeerd door het pittoreske beekje. Wanneer hij even
later de schoenen uittrekt om met blote voeten door het water te
pletsen, is hij dan ook reddeloos verloren. Het water stroomt
inmiddels sneller en krachtiger, door een steeds bredere bedding,
en het wordt stilaan onbegonnen werk om nog naar de oever te
zwemmen. Het enige wat nog rest, is je gewoon mee te laten drijven
door de flow en wachten tot de rivier uitmondt in zee…
Deze recensie mag qua woordkeuze dan wel symbolisch klinken, toch
is dat wat ik elke keer ervaar, wanneer ik deze cd beluister. Horen
is geloven…