Ellektra




Je weet dat je naar een film met artistieke pretenties aan het
kijken bent wanneer de makers gekke dingen doen met de spelling
en/of interpunctie van hun titel. Niet alleen werd de naam van onze
favoriete Okeanide (jà, die term heb ik moeten opzoeken), voorzien
van een extra “l”, maar de officiële schrijfwijze is schijnbaar ook
nog eens eLLEKTRA. Kortom: Rudolf Mestdagh heeft hier kunst
geproduceerd. Of toch iets dat daarvoor moet doorgaan.

Aan ambitie ontbreekt het hem alvast niet: we krijgen, ietwat in de
stijl van het oneindig veel betere ‘Any
Way The Wind Blows’
, een mozaïek aan verhalen en personages –
zeven verloren zielen die ronddwalen in een onpersoonlijk, koud
Brussel en allemaal dringend behoefte hebben aan het soort van
catharsis waar ze alleen in een film aan zouden kunnen komen. We
krijgen Sam (Gert Portael), een ex-journaliste die nu probeert om
van de drugs af te blijven. Ze heeft echter nog schulden bij
gangster Aimé (Serge Henri-Valcke met zware Brusselse tongval), en
wordt bij wijze van terugbetaling, door hem ingeroepen om een
blauwharig meisje op te sporen. Matthias Schoenaerts speelt een DJ
die na een duikersongeval doof wordt. Axelle Red maakt haar
filmdebuut als pianiste Anna, die aan elke hand vier vingers kwijt
raakt na een carjacking. Een prostituée droomt ervan om het te
maken als actrice, tot haar tong wordt afgesneden door haar
gesjeesde pooier. Een parfumist raakt slaags met z’n ex en haar
nieuwe vriend, en verliest daarbij z’n reukvermogen. Een jongetje
dat ervan droomt om piloot te worden, maakt een val en raakt
daarbij permanent verlamd. En een professionele cannabiskweker met
hevige brandwonden is simpelweg op zoek naar iemand die hem eens
een knuffel geeft, zonder terug te deinzen voor z’n
littekens.

Allemaal mensen dus, met een grote ambitie, een talent dat ze
kwijtraken door een wrede speling van het lot. Tot ze kort daarna
een smsje krijgen van een mysterieuze dame die zich Ellektra noemt
(of beter: eLLEKTRA). Misschien is er toch nog hoop voor hen.

Op zichzelf valt er met dat gegeven wel iets te doen – wat Mestdagh
ons hier duidelijk probeert te maken, is dat we allemaal op onze
eigen manier gehandicapt in het leven staan. We willen vanalles
waarmaken, we hebben onze ambities, onze dromen – maar uiteindelijk
schieten we maar al te vaak te kort. En wat we dàn nodig hebben –
excuseert u mij even terwijl ik m’n zakdoek bovenhaal en een traan
van ontroering wegpink – is elkaar. Andere emotioneel, fysiek of
mentaal gehandicapte mensen, zodat we het samen allemaal wat beter
kunnen maken. Mooi, vindt u niet? Nou nou. Zelfs Rudolf Mestdagh
had z’n grote ambitie: hij wilde een mooie, diepzinnige film maken
die de mensen op een persoonlijk niveau zou aanspreken en hen
misschien met een beetje hoop de straat op zou sturen. Maar net
zoals Schoenaerts nooit nog echt een plaat zal kunnen draaien en
net zoals de prostituée nooit een echte actrice zal kunnen worden,
is het hem niet gelukt om echt een goeie film te draaien. C’est
la vie.

Het feit blijft immers dat je met een uitgangspunt nog geen film
kunt maken – het idee is er wel, maar Mestdagh hangt vervolgens
steeds groteskere situaties op aan dat basisgegeven. Aan het begin
van de film loopt de prostituée een kleedkamer binnen, waar de
pooier een (goddank niet expliciet in beeld gebrachte) blow
job
krijgt van een flink uit de kluiten gewassen neger (“Zie je
niet dat ik bezig ben?”). Aimé de Brusselse gangster bewaart
diverse organen en ledematen van vroegere schuldenaars in potjes op
sterk water in zijn kantoor. Tijdens haar verblijf in het
ziekenhuis krijgt Anna de pianiste, regelmatig hallucinaties waarin
ze mannen ziet met wolvenkoppen. Nadat de tong van het hoertje
wordt weggesneden, zien we de grijnzende pooier met het verwijderde
stukje in z’n vingers staan. Zijn commentaar: ‘Hier sé, daar sé,
voilà.’ Tja, wat moet een mens anders al zeggen in zo’n geval? De
finale, waarin het tot een confrontatie komt tussen Sam, Aimé en
het blauwharige meisje, is niet alleen visueel van a tot z bij
elkaar gejat uit ‘The Third Man’
(zoals gezegd: aan ambitie ontbreekt het Mestdagh niet), maar lijkt
inhoudelijk daarenboven zó weggelopen te zijn uit een
derderangspolicier. Je kijkt naar die steeds absurder wordende
situaties en je kunt niet anders dan je afvragen: ‘Ménen ze dat nu?
Ze kunnen toch niet serieus verwachten dat ik daarin ga
geloven?’

Dat alles gaat vergezeld van pompeuze dialogen zoals: ‘Waarom moet
elke medaille een keerzijde hebben?’ – een wereldwijsheid,
uitgesproken door wietfabrikant met een levende kip in z’n pollen,
quoi? En om het geheel af te maken, krijgen we ook nog eens
dik anderhalf uur lang alle mogelijke visuele dikdoenerij ter
wereld op ons brood – geen shot, of het is wel scheef gekadreerd,
geen scène of er komen minstens twee vogel- en/of
kikvorsperspectieven aan bod. Ik kan het waarderen wanneer een
regisseur z’n camera eens een keer zet op een plek waar ik
misschien zelf niet aan gedacht zou hebben – zo vermijd je dat je
film muf gaat worden. Maar er zijn grenzen – aan het einde van de
prent zien we Axelle Red een huis binnenwandelen, en dat shot is
van zó laag gefilmd, dat het haast niet anders kan dan dat Mestdagh
z’n camera letterlijk in de grond ingegraven had. Wilde hij
misschien onder de rokken van mademoiselle Red gluren of zo?

Voeg daar nog aan toe dat lang niet alle verhalen evenveel aandacht
krijgen – de plotlijnen rond het jongetje dat piloot wilde worden
en de parfumist, worden nogal haastig afgehaspeld om meer tijd vrij
te kunnen maken voor die rond Sam, Anna en Aimé. Twee of drie
personages minder, maar dan wel méér tijd doorbrengen met degenen
die er overblijven – dat had misschien nog kunnen helpen.

Zoals het is, is ‘Ellektra’ een hopeloze, pretentieuze bende van
een film. Mààr, het moet gezegd worden, het is op z’n minst
ambitieus. En ik kijk liever naar een film die de lat enorm hoog
legt en vervolgens faalt, dan naar ééntje die helemaal niets
probéért te doen in the first place (hallo Lieven
Debrauwer?). ‘Ellektra’ gaat onherroepelijk verloren, nog voor hij
tien minuten bezig is. Maar Mestdagh heeft tenminste een poging
gewaagd.

3
Met:
Gert Portael, Axelle Red, Matthias Schoenaerts, Catherine Kools, Serge Henri-Valcke, Han Kerckhoffs
Regie:
Rudolf Mestdagh
Duur:
103 min.
2004
B
Scenario:
Daniël Lamberts, Rudolf Mestdagh

verwant

Sons of Philadelphia

Er was eens een tijd, nog niet zo heel...

A Hidden Life

Zelfs de meest fervente bewonderaars – en de regisseur...

The Laundromat

Hoewel Steven Soderbergh de afgelopen jaren al een paar...

Kursk

De openingsgeneriek van de internationale coproductie Kursk, toont het...

A Bigger Splash

Luca Guadagnino mag dan schijnbaar gruwen van de huidige...

aanraders

Drive-Away Dolls

Nadat ze decennialang als tandem de filmwereld verrijkten met...

Dream Scenario

‘Nicolas Cage is de enige acteur sinds Marlon Brando...

Evil Does Not Exist (Aku wa sonzai shinai)

Films zijn doorgaans gebaseerd op een sterk verhaal, of...

Civil War

Nog voordat iemand de film gezien had, veroorzaakte Alex...

La Chimera

De in Toscane geboren scenariste/regisseuse Alice Rohrwacher vestigde op...

recent

Roncha :: Fleecedekentje Thuglife

Berichtje aan alle rappers van België: goed bezig. Onze...

The Gentlemen – Seizoen 1

De serie The Gentlemen was een paar jaar geleden...

Louise van den Heuvel :: Sonic Hug

Op Sonic Hug neemt Louise van den Heuvel de...

Adania Shibli :: Een klein detail

Deining op de Frankfurter Buchmesse afgelopen editie. Kort voor...

Maria Montessori

Tegelijk een feminist én een moeder zijn was geen...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in